Vereniging ZZP Nederland maakt zich hard voor de onderwerpen die vanuit de Ledenraad en leden worden aangedragen. Sommige onderwerpen zijn tot speerpunt benoemd omdat ze veel ondernemers aangaan. Het meest actuele speerpunt is de opvolging van de Wet DBA, de VBAR. In een radio-uitzending van New Business Radio komt voorzitter Frank Alfrink uitgebreid aan het woord over de beoogde Wet VBAR en de handhaving van de Wet DBA per 2025.
Wetsvoorstel
De overheid is al jaren bezig om een vervangende wet te maken voor de Wet DBA. Momenteel ligt er een nieuw wetsvoorstel, de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden.
Wat staat er in het wetsvoorstel?
In het kort staan er in wetsvoorstel de volgende maatregelen:
Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie
De wettelijke norm om werknemers van zelfstandigen te onderscheiden is op dit moment een open norm die door rechterlijke uitspraken (jurisprudentie) is ingekleurd. Met het voorstel wordt het meest onderscheidende wettelijke vereiste ‘werken in dienst van’ (gezag) uit artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt. De jurisprudentie is bij elkaar gebracht, gestructureerd en gecomprimeerd aan de hand van drie hoofdelementen (werkinhoudelijk ondergeschiktheid, organisatorische inbedding en werken voor eigen rekening en risico). Deze hoofdelementen worden verder ingevuld door indicaties en de wijze waarop toetsing plaats dient te vinden, is ook gestructureerd.
Het doel van deze maatregel is de duidelijkheid te vergroten voor werkenden, werkgevers en opdrachtgevers, uitvoeringsorganisaties (zoals het UWV, de Belastingdienst en de Nederlandse Arbeidsinspectie) en de rechtspraak en bevorderen dat de wijze van het beoordelen van arbeidsrelaties consistent is. Een verduidelijking moet het voor de markt, de uitvoeringsorganisaties (onder meer voor de handhaving) en de rechtspraak inzichtelijker maken wanneer als zelfstandige of werknemer kan worden gewerkt.
Rechtsvermoeden uurtarief
Met het voorstel wordt een civielrechtelijk rechtsvermoeden geïntroduceerd bij een uurtarief onder € 32,24 (peildatum 1 juli 2023). Als een werkende aan kan tonen dat er sprake is van een uurtarief lager dan het bovenstaande bedrag, wordt vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en is het aan de werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Het doel van de maatregel is om het voor de werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt makkelijker te maken om een arbeidsovereenkomst op te eisen bij de werkgevende en indien nodig bij de rechter. Daarnaast zorgt het rechtsvermoeden voor een preventief effect doordat bij werken tegen een tarief onder de norm beter dan nu beoordeeld wordt of de klus door een zelfstandige gedaan kan worden, of dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst.
Wat vindt Vereniging ZZP Nederland?
Hoewel we blij zijn dat er voor het eerst in de historie van de Wet DBA aandacht wordt geschonken aan de ondernemerscriteria van de zelfstandig ondernemer, is hier onvoldoende tot geen gewicht aan toegekend. De Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden voegt aan het al moeilijk vast te stellen begrip ‘gezag’ nu het begrip ‘inbedding’ toe als kwalificatie van de arbeidsrelatie. Met andere woorden als de ondernemer wordt ingehuurd voor werk dat is ingebed in de organisatie, dan betreft het werk van werknemers en dus is de ondernemer het voor deze klus ook.
Kortom word je ingehuurd omdat het op een afdeling druk is of er zijn enkele medewerkers ziek, dan kan het zijn dat je iets doet dat ingebed is. Verandert dat als je unieke vaardigheden toevoegt? Geldt dit ook voor werk dat wordt uitbesteed aan een zelfstandig ondernemer en dus niet op de locatie van een opdrachtgever wordt uitgevoerd? Daarover is geen duidelijkheid te vinden.
Wij vinden dat de toevoeging ‘inbedding’ de onduidelijkheid verhoogt. Het is juridisch complex vast te stellen, moeilijk te handhaven en zal ongetwijfeld tot onrust leiden onder opdrachtgevers. En dit was nu juist de oorzaak van het niet handhaven van de Wet DBA.
Ons voorstel is om de ondernemerscriteria als uitgangspunt te gebruiken. Voldoet iemand aan deze criteria dan stellen we vast dat er sprake is van ondernemerschap. Als deze persoon dan een klus doet die ingebed zou kunnen zijn, dan hoeft hiervoor dus niet een arbeidsovereenkomst van korte duur voor te worden opgesteld.
Daaruit vloeit wat ons betreft ook voort dat als er sprake is van een lage verdienste (in het wetsvoorstel staat dat daar sprake van is bij een uurtarief lager dan €32,24) het prima is om de werkende de mogelijkheid te bieden om een arbeidsovereenkomst na te streven. Voorwaarde is wat ons betreft wel dat dit ‘recht’ enkel en alleen kan worden toegekend aan de werkende zelf.
Hoe gaat het verder?
De reacties op de internetconsultatie Wet VBAR kunnen leiden tot een herziening van de voorgestelde wet. Voor ze uit haar ambt werd ontheven heeft demissionair minister Van Gennip echter het wetsvoorstel VBAR een fase verder gebracht. Op de valreep heeft ze het wetsvoorstel naar de Raad van State gezonden.
Helaas zijn er weinig van de kritiekpunten die uit de internetconsultatie naar voren kwamen in verwerkt. Het is nu aan het kabinet Schoofs om te bepalen of en hoe ze verder gaan met de wet VBAR. Vereniging ZZP Nederland zal ook bij de nieuwe bewindslieden blijven strijden voor een degelijke wetgeving, dus anders dan het voorstel VBAR.
Na het zomerreces organiseert de Vaste Kamercommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) een rondetafelgesprek. Op 5 september wordt gepraat over het opheffen van het handhavingsmoratorium en de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (wet DBA). Een week later debatteert dezelfde commissie met de nieuwe bewindslieden van SoZaWe en Financiën - Eddy van Hijum en Folkert Idsinga - over de zzp'er.
Bron: ZZP Nederland